Spring naar inhoud

Zestorenjogging Bellingen

De bedoeling was eigenlijk om volgende vrijdag in Silly weer aan te knopen met de lange afstand, maar nu de legendarische zestorenjogging in Bellingen weer werd georganiseerd ben ik er maar een weekje vroeger aan begonnen. Na 5 trails en 2 halve marathons ging de riem er half mei af om vanaf juli weer op te bouwen. Gisteren dus richting Bellingen voor de zestorenjogging over 25km. Jammer genoeg amper een 30-tal deelnemers op de lange afstand. Het parcours is ten opzichte van de editie die ik een goeie 10 jaar geleden gelopen heb gewijzigd. Na de start lopen we even samen met de deelnemers van de 5 en 10km die echter al snel rechts afslaan, wij lopen rechtdoor. Samen met Georges en Nicolaas zit ik in een groepje van 4. We flirten even met de taalgrens en lopen 2 maal een klein stukje op grondgebied van Saintes en trekken dan naar de eerste kerktoren, de kerk met de mooie naam Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw van Altijd durende Bijstand, de vrij recente kerk van Heikruis. Tot in Heikruis gaat het licht bergop. Na de bevoorrading trekken we tussen de velden richting Bogaarden. Onderweg een aantal mooie vierkantshoeven waarvan er aantal beschermd zijn als bouwkundig erfgoed, zoals het 18de eeuwse hof ter Meulen dat we net voor we de kerk van Heikruis bereiken voorbijlopen en het 19de eeuwse hof van Sergeantes net voorbij de kerk. Vanaf Heikruis wordt het parcours ook wat pittiger, maar wel mooier dan de eerste 5km met aan kilometer 8 een eerste serieuze helling waar ik eerst Georges en nadien Nicolaas van mij zie weglopen. Ik ben blij dat we na de eerste 5km langs een toch nog wel drukke straat eindelijk tussen de velden zitten, het genieten kan beginnen. Na de kerk van Bogaarden een lang rechts stuk langsheen het Hof ter Kammen, beschermd als monument. Al snel is de kerk van Bellingen in zicht en dan is het klimmen richting Pepingen centrum waar we de drukke Ninoofsesteenweg moeten kruisen. Vanaf daar krijg ik het moeilijk, voornamelijk de knieën beginnen me parten te spelen en de lange klim van de Steenweg op Elingen krijgt me klein, even recuperen en wat stappen. Vanaf kilometer 15 doet bijna elke stap pijn. Gelukkig gaat het vanaf de Neogotische kerk van Elingen weer bergaf richting Ninoofsesteenweg. Ik krijg het gezelschap van Patrick die me aanmoedigt en me mee op sleeptouw neemt richting Beert. Genieten is er jammer genoeg niet meer bij, het is nu vooral aftellen en pijn verbijten. Nog een lange klim voor we de kerk van Beert bereiken. We lopen ook voorbij Bioagrico, de firma die taxushagen snoeit voor de aanmaak van medicijnen tegen borst- en baarmoederhalskanker. Ik laat ook Patrick lopen op de laatste helling en trek alleen door het veld richting aankomst om er als laatste man te eindigen na 2u22. Goed bewegwijzerd, om de 5km bevoorrading en een prachtige omgeving. Jammer van de 25km op asfalt en beton waarvoor mijn knieën duidelijk niet gemaakt zijn, maar volgend jaar sta ik er zeker weer aan de start. Vandaag toch een half uurtje gaan loslopen langs de Zenne, de pijn is nu eerder gestegen naar de heupen en onderrug, maar lopen lukte toch al weer. Volgende vrijdag richting Silly, opnieuw een zware 20km, gelukkig dan wat meer in het bos en dan aftellen naar de Mannekenpistrail in Geraardsbergen.

Vakantie Sauerland 03/06/2016 – 10/06/2016

Het Sauerland is in België niet echt gekend als zomerse vakantiebestemming. De meeste mensen kennen wel Winterberg als wintersportoord, nochtans heeft deze bosrijke regio ook in de rest van het jaar heel wat te bieden. Tussen de bossen, dalen en vele meren bevinden zich leuke vakwerkdorpjes met huizen van hout, twijgen, stro, leem en een leien dak en een aantal middelgrote steden waarvan er een aantal belangrijke hanzensteden waren. Wij kozen voor het westelijke deel, de omgeving tussen de Möhnesee en de Biggesee met daartussen het natuurgebied Arnsberger Wald. De naam Sauerland komt vermoedelijk van de Saksen, die vanuit het noorden zuidwaarts trokken, voor hen was deze regio dus het land in het zuiden of het Süderland. Andere bronnen zeggen dan weer dat de naam een verwijzing zou zijn naar de zure, schrale bodem. Alle reisgidsen zetten als bezienswaardigheid in het Sauerland ‘de natuur’ op de nummer 1. Zo’n 400 miljoen jaar geleden lag deze regio aan de grote oerzee, door afzetting van kleiachtige deeltjes die later omhoog werden geduwd ontstond er een leisteengebergte. Voor wat betreft de hoogte kan je het Sauerland vergelijken met de Belgische Ardennen. Aan het begin van de 20ste eeuw werden in het Sauerland verschillende stuwmeren aangelegd om de regio te voorzien van voldoende elektriciteit en drinkwater. In het Sauerland hebben veel namen van gemeenten, zoals onze eerste verblijfplaats Bad-Sassendorf, het woordje ‘bad’ in hun naam. Dit verwijst naar plaatsen waar zuiver bronwater aan de oppervlakte komt, vaak met zouten die een heilzame functie hebben. Op ons bord krijgen we in de regio vlees en forel van eigen kweek en groeten en kruiden uit de eigen tuin. De regio is ook gekend voor zijn huisgestookte likeuren en zijn vele kleine brouwerijen.

 

Vrijdag 03/06/2016

De tocht van Halle naar Bas Sassendorf is ongeveer 390km, net halverwege maken we een tussenstop aan de nederlands/duitse grens in het nationaal park ‘De Meinweg’. Een grote parking in het nationaal park bevindt zich aan ‘Rijstal Venhof’ (Venhof 2 – 6075NE Herkenbosch), een grote manege waar je ook wat kan eten en drinken. Nationaal park ‘De Meinweg’ is een park met een omvang van ongeveer 18km² in de nederlandse provincie Limburg ten oosten van Roermond. Het domein betreft een oude mijnsite van de Staatsmijn Beatrix opgericht halfweg de 20ste eeuw, de mijn deed echter niet lang dienst, werd omgevormd en is sinds 1990 erkent als natuurgebied. Het gebied is onderdeel van het duits-nederlandse grenspark Maas-Swalm-Nette. De Meinweg bestaat uit een uiterst zeldzaam terrassenlandschap. Dit unieke landschap is in de loop van tienduizend jaren ontstaan door inschuring van het water van de Maas en Rijn en drie breukvlakken in de aarde die door het nationaal park lopen. Na een picknick en een radler aan de manege trekken we voor het eerst onze wandelschoenen aan voor de Rolvennenwandeling, een goeie 5km om de beentjes wat te strekken halverwege onze reis. Deze wandeling laat zien wat er in het verleden met het Meinweggebied is gebeurd. Eeuwenlang was het gebied gemeenschappelijk bezit van 14 dorpen. De bewoners gebruikten het gebied om er vee te hoedden, bomen te kappen, strooistel te verzamelen voor in de stallen en heide te maaien, te ploegen en af te branden. Daardoor zijn de huidige heidevelden ontstaan. Van aan de manege lopen we een klein stukje bos in, steken een oude spoorlijn over en komen dan langs de Rolvennen. Deze meertjes werden uitgegraven om het vee van drinkwater te voorzien. Je kan ze wat vergelijken met de wijers in belgisch Limburg. De wandelbrochure leert ons dat er in dit gebied zwijnen, vossenbunzingssteenmartersreeën en hermelijnen voorkomen. Verder broeden er tal van trekvogels en is het een walhalla voor vlinders en reptielen. Wij spotten onderweg een aantal blauwe libellen en 2 eigenaardige vlinders, een vreemde gele en een knalrode. Dit gebied heeft vermoedelijk nog veel meer te bieden dan wat wij gezien hebben, maar dat zal voor een andere keer zijn, want wij moeten verder richting Bad Sassendorf, nog een 2uur rijden. Bad Sassendorf is een kuuroord waar gezonde lucht en heilzaam bronwater hoog in het vaandal wordt gedragen. De gemeente heeft zo’n 12000 inwoners. Het woordje ‘bad’ verwijst naar een plaats waar het heilzame effect van is aangetoond. Na het inchecken strekken we even de beentjes, we steken de brug over de beek ‘Rosenaue’ vlak achter ons hotel over en wandelen zo het Kurpark in. Het Kurpark is 30ha groot en telt tal van bloemenperken. Het park is tevens een geliefde plek van heel wat vogels, op onze wandeling ontmoeten we een schattig koppel eenden met maar liefst 12 kleintjes. Nog in het park bevindt zich het ‘Gardierwerke’, een 60m lange en 10m hoge muur onder sleedoorntakken, het water wordt opgepompt en loopt via de takken weer naar beneden. De zouten zetten zich op de takken en verdampen waardoor er een zoutgehalte in de lucht zit. Dit zou heilzaam zijn voor mensen met een pollenallergie of astma. Na onze korte wandeling in het park tijd voor BBQ aan het hotel.

Zaterdag 04/06/2016

Wakker worden met het heerlijke geluid van fluitende vogels en nadien een uitgebreid ontbijt met bubbels. Vandaag maken we een uitstap naar de Möhnesee. We maken van een korte stop bij de toeristische dienst in Körbecke (Küerbiker Strasse 1), om wat informatie over de regio gaan op te pikken, gebruik om even te kuieren in dit charmante dorpje waarvan reeds sprake was in 987. De mooie parochiekerk Sint-Pancratius is 300 jaar oud en de kerktoren is zelfs nog origineel uit 1150. De hele omgeving betreft een beschermd gebied, een groot deel is zelfs beschermd als natuurgebied. Bij de toeristische dienst kregen we trouwens een handige tip voor een parkeerplaats, de grote parking aan de stuwdam is vrij duur als je er een hele dag wil parkeren, iets verderop, net voorbij de kerk, kan je gratis parkeren (Möhnestrasse 8 – 59519 Möhnesee). Als je dan de straat naar beneden afwandelt en dan naar links het water volgt kom je meteen aan de Staumauer, een stuwdam met een lengte van 605m op de rivier de Möhne. Vandaag wandelen we rond de Möhnesee. Het meer is gelegen in het noorden van het natuurpark Arnsberger Wald en heeft een oppervlakte van 10m². Het meer wordt ook wel Westfalisches meer genoemd. De dam was voltooid net voor de eerste wereldoorlog en speelde dan ook een strategische rol in WOII, toen de geallieerde in 1943 de dam konden vernietigen stond het dorpje Günne meteen onder water, het water stroomde kilometers verder en zorgde voor een zware balans van 1500 doden. De duitsers slaagden er echter in de dam in nauwelijks 130 dagen te herstellen. Dit meer zorgt voor de drinkwatervoorziening van de hele regio. Naast de watervoorziening speelt de stuwdam ook een belangrijke rol in de elektriciteitsvoorziening voor de industrie in het Ruhrgebied. Hiervoor werden er 2 turbines gemonteerd. De wandeling (aangeduid met A4) rond het meer of toch een deel ervan, is om en bij de 15km lang. We wandelen over de stuwdam richting het Naturschutzgebiet Hevearm und Hevesee. Het eerste deel gaat over asfalt, een kikker zit midden op de weg en lijkt gewond, even een helpende hand bieden en het beestje mooi aan de kant van de rijweg zetten. Even later wandelen we het bos in en zitten 2 eekhoorns ons mooi aan te kijken. In het bos raken we even de pijltjes kwijt, maar een vriendelijke jogger zet ons terug in de goede richting. Na een korte picknick op een bankje langs het water steken we het meer over via de Hevedamm om dan de Naturpromenade aan te vatten, een leuk wandelpad langs het water met heel wat leuke weetjes over het meer, de fauna, flora en de diertjes die er aanwezig zijn. Via de Delecker Brücke en het dorpje Delecke wandelen we opnieuw richting de Staumauer. Voor we weer richting auto wandelen stappen we de trappen naast de stuwdam af waar een aantal zeer interessante panelen de uitleg over de werking van de stuwdam door de jaren heen vertellen. Nadien is het tijd voor wat sightseeing vanuit de auto. We rijden rondom het meer richting Völlinghausen. We rijden eerst ten zuiden van het meer, rijden over de Stockumerdam en vervolgen onze weg aan de noordzijde van het meer en passeren de Wameler Kanzelbrücke uit 1913, een architectonisch wonder om vervolgens via het Schloss Völlinghausen en een paar leuke dorpjes richting het hotel te rijden.

 

Zondag 05/06/2016

Na het ontbijt gaan we op verkenning naar Soest, de stad die net naast Bad Sassendorf gelegen is. Soest is in België voornamelijk gekend voor zijn legerkazerne waar heel wat belgische soldaten hun legerdienst deden. Soest is met bijna 50000 inwoners één van de grotere steden in Sauerland. Soest was een hanzenstad dewelke in de vroege middeleeuwen de grootste stad van Westfalen was door zijn strategische ligging op het handelstraject tussen Rijn en Elbe. Hanzesteden zijn lid van het Hanzeverbond. Dit was van oorsprong een samenwerkingsorganisatie van duitse steden rond de Oostzee en aan de Noordzee. Daaronder waren ook steden uit de Lage Landen, Denemarken, Noorwegen en Zweden begrepen.  De oude stadskern bevindt zich binnen de vestingmuur die nog grotendeels aanwezig is rondom het stadscentrum dat bestaat uit tal van smalle bochtige straatjes. Kenmerkend voor de stad is het gebruik van groene zandsteen. Aan de rand van de stad zijn er voldoende gratis parkings voorhanden, in het historisch centrum is parkeren niet gratis. Wij parkeerden ons aan het stadspark op wandelafstand van het centrum. Van daaruit kan je via het Osthofenfriedhof (het kerkhof) naar het oude stadscentrum wandelen, het klinkt misschien een beetje luguber, maar het kerkhof is eigenlijk een groot park met heel veel groen en bloemenperken, daar mogen ze mij gerust ook begraven, echt een oase van rust. We bereiken het oude stadsgedeelte aan de Ostenhoftor, de toegangspoort aan de 16de eeuwse stadsmuur, de enige overgebleven stadspoort van wat er oorspronkelijk acht waren. Hier wandelen we de oude stadsmuur op, je kan zowat driekwart van de stad rondwandelen via de stadsmuur met aan de buitenzijde van het oude stadsdeel vaak parkings, groene parkjes en speeltuinen. We wandelen voorbij de Alte St.Tomaë, een kerk in de typische groene zandsteen, tot aan de Grandwegertor waar we de omwalling even verlaten en een ommetje doen naar het Burghofmuseum in één van de oudste gebouwen van Westfalen, het museum is gevestigd in een romaans huis van rond 1200. Via de Paulkirche, een gotische hallenkerk, wandelen we opnieuw naar de stadsomwalling die we bereiken aan de Kattenturm, gebouwd in 1230 als versterking voor de 12de eeuwse stadsomwalling. Er werden 28 torens gebouwd waarvan er nog een aantal zichtbaar zijn. Nadat we de rest van de omwalling hebben afgewandeld trekken we het historisch centrum in en wandelen we naar één van de groene oases in de stad, het Bergenthalpark. Na een bezoekje aan de Petrikirche, de oudste kerk van Soest met prachtige romaanse plafondschilderingen en de Sint Patrokildom (driebeukige basiliek) houden we een picknic in het Theodor-Heuss-park, genoemd naar de eerste president van de toenmalige Bondsrepubliek Duitsland. Na onze lunch wandelen via de Teichsmüle, een molen uit 1231 naar het Grünsandsteinmuseum (Wiesenstrasse), in een schuur, die het verhaal vertelt achter de typische groene zandsteen gebouwen die zo kenmerkend zijn voor Soest. Op de terugweg naar het centrum springen we nog even de St. Maria zu Höhe kerk binnen, een kerk die er oosters uitziet door de versiering met geometrische figuren en dieren en zijn glazen koepel. Deze Moorse en Arabische invloeden gaan terug tot de tijd dat Soest een belangrijke hanzenstad was. In de kerk bevindt zich een romaans kunstwerk dat uniek is in Europa, een houten kruis op een cirkel uit 1230. Voordat we terugwandelen naar het stadspark verfrissen we ons nog even met een ijsje, want de temperatuur is intussen opgelopen tot bijna 30°. Na het avondeten maken we nog een wandeling door Bad Sassendorf dat naast het kurpark in het centrum een aantal mooie bronzen standbeelden en fonteinen telt.

Maandag 06/06/2016

Het eerste deel van de vakantie zit erop, tijd om in te pakken en door te rijden naar ons 2de hotel in het Sauerland. We starten de dag met een mooie rit door het natuurpark Arnsberger Wald waar we binnen rijden door de Möhnesee over te steken. We rijden richting Arnsberg, de meest westelijk gelegen stad in het natuurpark. De stad ligt in een bocht aan de Ruhr, is zeker het bezoeken waard en heeft heel wat moois te danken aan de vorsten van Westfalen die er een optrekje hadden. We parkeren aan de Jägerbrücke, aan de voet van het stadje dat op een heuvel is gelegen. Voordat we het Arnsberger Wald intrekken verkennen we eerst het charmante dorpje. We wandelen de heuvel op naar de 19de eeuwse wijk ‘Berliner Viertel’, een classicistische wijk ontstaan toen de stad werd ingelijfd door het Pruisische rijk met aansluitend het Wedinghausenklooster gesticht in 1170. Nadien dalen we af naar de ‘Alter markt’ in het middeleeuwse stadsgedeelte. Op de langgerekte Alter Markt staat de 18de eeuwse Maximilianbrunnen, een fontein gebouwd om de stad van water te voorzien. Rondom het plein bevindt zich ook het stadhuis uit 1710 en het patriciershuis Zur Krim. Via de 13de eeuwse klokkentoren met ‘barokke helm’, een deel van de oude stadsomwalling en de naastgelegen stadskapel (gotische hallenkerk uit de 14de eeuw), komen we aan de burchtruïne, een restant van het in 1762 verwoestte Slot Arensberg. Nadien is het tijd om op wandel te gaan. We maken een wandeling in het ‘Waldreservat Obereimer’. De Kurfürstlicher Thiergartenwandeling is een cultuurhistorische route. We starten aan de Ruhr, steken de spoorweg over en komen na een kort stukje door het dorp in het Naturschutzgebiet Ruhraue. Het eerste deel gaat bergaf richting het dal aan de Teufelssiepen (beekje), onderweg komen we een poolse vrachtwagenchauffeur tegen die door zijn gps te volgen de weg kwijtraakte en zich vast reed. Nadien moeten we 150 hoogtemeters overwinnen naar het ‘Waldreservat Obereimer’, een opgeschrikte reiger in het beekje maakt zich snel uit de voeten. De open plekken in het bos doen ons vermoeden dat het in de open vlakte inmiddels bijzonder warm moet geworden zijn, het bos biedt gelukkig verkoeling. Op de top houden we een stop om te lunchen nadien trekken we opnieuw naar het dal om dan weer te klimmen naar de Kreuzbergkapelle van waar we een fantastisch uitzicht hebben op de stad Arnsberg. De kleine kerk in neogotische stijl dateert uit 1868 en bevindt zich op de top van de Kreuzberg. Nadat we volledig tot rust zijn gekomen dalen we de Kreuzweg (processieweg) af richting de stad. Na de wandeling hebben we nog een traject van een uur voor de boeg naar het zuiden van het Sauerland. De prachtige rit naar Sondern (Olpe) is een voorbode van de hele mooie ligging van ons hotel, midden in de natuur.

Dinsdag 07/06/2016

Een zalig rustige nacht en wederom wakker worden met fluitende vogeltjes. Vandaag geven ze de minst mooie dag van de week en kans op wat regen, we gooien onze planning om en verplaatsen de wandeling rond de Biggesee naar morgen om vandaag de dorpjes in de regio te ontdekken. Na het ontbijt rijden we richting Freudenberg. Parkeergelegenheid voldoende aan de Lohmühle. Freudenberg is een stadje dat vol staat van de typische vakwerkhuisjes. Het stadje heeft geen grootse bezienswaardigheden, maar is door de aanwezigheid van de vele vakwerkhuizen een erg charmant stadje om door te kuieren. De stad werd na een verwoestende brand in 1666 volledig heropgebouwd met een rechtlijnig stratenplan en een eenvormig bouwplan. Via het stadhuis gaan we richting de evangelische kerk. De toren van de evangelische kerk is een overblijfsel van de Nassauburcht Freudenberg en is één van de weinige gebouwen die de stadsbrand doorstond. Nadien wandelen we naar de wijk Alte Flecken met de Post-, Unter-, Mittel- en Marktstrasse, het lijkt wel een theateropstelling met de typische vakwerkhuizen. Op de heuvel van het Kurpark heb je het beste zicht op de vakwerkhuisjes, na het genieten van de mooie omgeving dalen we weer af naar het centrum en doen we een leuke babbel met de uitbaatster van een klein winkeltje met zelfgemaakte spulletjes die ons vertelt dat Freudenberg door de japanners zelf in de top 100 van de dorpjes in de wereld die je zeker moet bezoeken werd geplaatst. Alle huisjes in het historisch centrum zijn ook effectief nog bewoond zodat het geen dode stad is zoals Bokrijk. Het bezoek aan Freudenberg was zeker verrassend. Nadien rijden we noordwaarts via de Biggesee naar Attendorn. De stad ligt in het natuurpark Ebbegebirge. Atterndorn bevindt zich in het dal van de Bigge en is een middelgrote stad waarvan ruim 1000 jaar geleden reeds sprake van was. De stad is voornamelijk bekend voor de ‘Atta Höhle’, één van de mooiste druipsteengrotten van Duitsland. Wij gaan echter op verkenning in het middeleeuwse Attendorn. Aan het begin van de 13de eeuw verkreeg de stad stadsrechten en in de late middeleeuwen trad ze toe als lid van de Hanze en werd ze een belangrijke handelsstad. Vanaf de parking aan het station heb je een mooi zicht op de imposante 13de eeuwse Brug Schnellenberg . Het voormalig kasteel is nu een hotel en neemt een prominente plaats in in de stad. We kuieren door de stad en wandelen langs een paar hele mooie classicistische herenhuizen die dateren van net na de grote stadsbrand in 1783. Het Rivius Gymnasium langsheen de Westwall is dan weer een mooi voorbeeld van de vroeg 20ste eeuwse Jugendstil. In het centrum bevindt zich de pfarrkirche St. Johannes Baptist met nog de originele klokkentoren uit de 13de eeuw en het oude stadhuis uit de 14de eeuw. De Bieketurm en de Pulverturm zijn nog restanten van de oude stadsomwalling uit de 13de eeuw. Onderweg naar Olpe maken we nog een korte stop bij de nieuwste toeristische trekpleister van Attendorn vlakbij de Biggesee, de ‘Biggeblick’, een uitzichtplatform dat 90m boven het meer zweeft van waaraf je een adembenemend zicht hebt op de Biggesee. Jammer genoeg verstoren de eerste regendruppels en de donkere wolken gedeeltelijk het mooie uitzicht. Voordat we in het hotel gaan relaxen in de wellness bezoeken we nog Olpe. Olpe is in de regio vooral gekend als winkelstadje, maar heeft veel meer te bieden dan alleen dat. Net zoals zoveel steden in de omgeving werd de stad in 1634 getroffen door een stadsbrand, nauwelijks anderhalve eeuw later verwoestte een nieuwe brand ruim 4/5de van de stad. De stad werd nadien heropgebouwd, maar niet meer volgens het middeleeuws stratenpatroon. De oude stadsmuur met de heksen- , engelen- en zuidtoren en de mooie vakwerkpanden zijn nog een getuigen van het middeleeuwse Olpe. We wandelen via de oude stadsmuur naar de Kurkölner Platz met de Geschichtsbrunnen, een fontein waarop de geschiedenis van de stad afgebeeld is. We stappen nog even de neogotische Sint-Martinuskerk binnen die zeker ook een bezoekje waard is,ook al is ze amper 100 jaar oud nadat de oorspronkelijk kerk in 1908 door brandstichting geheel verwoest werd. Intussen valt de regen met bakken uit de lucht en besluiten we terug te keren naar het hotel, morgen wordt het beter heeft de weerman beloofd.

Woensdag 08/06/2016

Een stralende lucht bij het opstaan, het belooft een hele mooie dag te worden. Vandaag verkennen we de omgeving vanuit het hotel en maken we een natuurwandeling rond de Biggesee, dit stuwmeer bevindt zich tussen Olpe en Attendorn en ontstond in 1965 na de voltooiing van de stuwdam met een hoogte van 50m en een lengte van 400m. De Biggesee is het grootste stuwmeer van het Sauerland, de grote stuwdam ligt tussen de Biggesee en de Listersee. Het meer zorgt voor een watermassa van 140 miljoen kubieke meter, maar de aanleg van het 12km lange stuwmeer had ook een serieuze keerzijde, bijna 2500 mensen moesten op zoek naar een nieuwe woonst dewelke gerealiseerd werden in het dorpje Neu-Listernohl ten noorden van het meer. Aan het hotel komt de wandeling nr. 8 voorbij, een wandeling van 16km. Van aan het hotel gaat het eerst bergaf richting de Bigge langsheen de spoorlijn die we oversteken. Nadat we een eerste maal een brug over de Bigge oversteken trekken we het bos in in de richting van de jeugdherberg. Iets verderop hebben we een eerste mooi zicht vanuit de hoogte. Met een korte passage door het dorpje Rhode als uitzondering gaat het eerste deel van de wandeling voortdurend door het bos en dit tot aan de camping Kessenhammer. Iets verderop houden we een lunchstop bij het water om nadien te klimmen richting het gehucht Howald van waaruit je een werkelijk fantastisch uitzicht hebt over de Biggesee. Nadien een afdaling in het bos naar de Talbrücke waar we de Biggesee opnieuw oversteken om dan langs het water via het dorpje Sondern en het kleine charmante Franz Hitze kapelletje weer in de richting van het hotel te wandelen. Onderweg staan een aantal mooie afbeeldingen van hoe het er vroeger allemaal uit zag. Nadien is het tijd om te genieten van de accommodatie van het hotel, een plons in het zwembad, relaxen in de wellness en genieten van een goede La Trappe in de leeskamer. Het hotel heeft trouwens alle soorten La Trappe in de frigo staan.

Donderdag 09/06/2016

De laatste volledige dag in het Sauerland wordt grotendeels een relaxdag. Na de innerlijke mens versterkt te hebben dalen we de berg van het hotel af richting het station van Sondern waar je een boot kan nemen op de Biggesee (http://www.biggesee.de/) Op donderdag is het trouwens voor de middag happy hour en mag elke 2de persoon gratis mee op de boot. De boottocht duurt ongeveer anderhalf uur, maar je kan ook afstappen op 2 plaatsen en de terugweg te voet doen of het treintje nemen naar de grotten van Attendorn. Wij kozen voor de volledige route en genoten zo eens van op het water van de prachtige omgeving waarin we de dag ervoor hebben gewandeld, het uitzicht van op de boot is al even mooi dan van aan de oever. Nadat we weer met onze voeten op het droge waren maakten we tijd voor een ijsje voordat we onze loopschoenen aantrokken voor een toer van 1 uur langsheen het water. Omdat het intussen mooi is uitgeklaard rijden we nadien nogmaals richting de Biggeblick waar het uitzicht toch nog wel anders is nu er geen regen valt. De rest van de dag brengen we door aan het hotel en genieten we nog een laatste keer van de talrijke faciliteiten die er zijn.

Vrijdag 10/06/2016

De vakantie zit erop, inpakken, nog een laatste uitgebreid ontbijt en dan uitchecken en weer naar België. We krijgen nog een leuke attentie mee in het hotel (advocaat met sinaasappel). We hebben een voor ons van tevoren onbekkende omgeving leren kennen waar het zeer fijn vertoeven is en waar we zeker nog eens terug naar toe zullen gaan. Wie graag de combinatie heeft van wandelen, natuur en een paar charmante dorpjes moet deze regio zeker eens bezoeken.

 

Fotoreportage: https://plus.google.com/photos/106055328741110308464/albums/6294652124804907345

 

Hotels:

Maritim Hotel Schnitterhof

Adres: Salzstraße 5, 59505 Bad Sassendorf, Duitsland

Telefoon:+49 2921 9520

https://www.maritim.de/de/hotels/deutschland/hotel-schnitterhof-bad-sassendorf/uebersicht

 

Diehlberg – Hotel am See

Adres: Am Diehlberg 2, 57462 Olpe, Duitsland

Telefoon:+49 2761 941740

http://diehlberg.de/

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

L’Enfer des Collines Oeudeghien 14/05/2016

Tijd voor trail nummer 2 deze week. Eén keer per jaar verdubbeld de bevolking van Oeudeghien tijdens l’Enfer des Collines, dit jaar aan zijn 10de editie toe. Ik sta er voor de 3de keer op rij aan de start. Elk jaar zorgt de organisatie wel voor een aangepast parcours en dit jaar werd de trail uitgebreid van 25km naar 30km met een nieuw parcours. Naast de 30km is er ook een trail over 19km en een natuurloop over 13km. Het decor wordt weer het beschermde natuurpark Pays des Collines. Meer dan 10 graden minder dan vorige week op het startuur, om 13u30 mogen we eraan beginnen. De lange asfaltklim waar we de voorgaande edities op moesten in het begin zit niet meer in het parcours, de start wordt gegeven in een sentier en meteen zitten we tussen de weiden en velden. Nauwelijks vertrokken en we krijgen al meteen een leuke single track. Het eerste deel van het parcours is volledig vernieuwd, leuk dat we dwars door velden en weiden mogen afwisselend met landbouwwegen. Een paar technische stukken in het gras en telkens op en af. Een leuk ideetje opgedaan bij een boerderij waar een kleine windmolen voor de nodige groene energie zorgt, misschien een ideetje voor de goedkeuring bij nieuwe verkavelingen. Het parcours ligt er vrij droog bij, maar na net geen 20 minuten moeten we door een drassig grasland en zijn de voeten voor een eerste keer nat, de pootafdrukken van runderen doen vermoeden dat het niet echt water was, maar wel… De eerste 45 minuten lopen we in open landschap, ik denk terug aan de warme temperaturen van vorige week, met zulke temperaturen had het hier echt bakken geweest. Na de eerste drie kwartier wijzigt het landschap, na een klim in asfalt duiken we voor het eerst het bos in waarin het klimmen geblazen blijft. We doorkruisen een gehucht waar wij aan de splitsing met de 19km rechtdoor moeten voor een lus richting Ellezelles. Na 1 uur lopen een heel mooi technisch stuk in het bos met veel single tracks, het trailgehalte is in vergelijking met de voorbije jaren zeker gestegen, ook in het bos worden de grote paden vaak vermeden, vaak moeten we dwars door het bos op zoek naar de witte lijnen in het bos. Ook leuk dat het parcours niet overbewegwijzerd is, voldoende om je weg niet te verliezen, meer is niet nodig. De geluiden van het bos waar ik alleen doorliep deed het genietgehalte ook stijgen. Na 1u21 kom ik aan de 1ste bevoorrading aan kilometer 13. Voor elk wat wils te eten en te drinken, voor de kriek pas ik deze keer wel. Vreemd dat een aantal lopers de bevoorrading links laten liggen, eten en drinken is belangrijk tijdens een trail, misschien niet toevallig dat ik ze later weer ben voorbijgelopen. Aan de bevoorrading komt de 1ste dame ook bij mij, de columbiaanse Azury zou later ook de winnares bij de dames worden, met ook een aantal fransen en nederlanders toch weer een internationaal gezelschap. Na de 1ste bevoorrading lopen we een stuk op het parcours van de 50km van de Trail Diable au SUKre, maar dan wel in omgekeerde richting, ook in dit gedeelte heeft de organisatie goed zijn best gedaan om single tracks uit te zoeken en we mogen zelf voor een deel door een privé-bos, al was dat precies niet van harte gezien een tractor de weg versperde of misschien hoorde dat er ook bij als obstakel. Door een beek lopen had ik wel al vaker gedaan tijdens een trail, maar na 2u10 toch een nieuwigheid vandaag, we moesten een muurtje af, de beek in en 50m verder onder de straat door een tunnel om dan nog een goeie 200meter verder door de beek te lopen. Via een talud bereiken we een veld en kunnen we dalen richting een volgende passage in het bos. Net voor de 2de bevoorrading aan kilometer 23 loop ik opnieuw de eerste dame voorbij, 2u20 aan het lopen. De benen zijn verrassend goed gerecupereerd van vorige week. Na de bevoorrading herken ik de heks weer die ook de voorbije 2 jaar van de partij was, we zitten dan ook in de regio van de heksen. De heks kondigt een lange afdaling aan, welgekomen. De lus zit erop en we vervolgen het parcours van de 19km met eerst een lange afdaling in het veld om dan via een klim ook op het parcours van de 13km te komen. Het laatste stuk is minder technisch al zit er toch nog een single track in en moet er een helling met trappen overwonnen worden, ik kan me best inbeelden dat voor de deelnemers aan de natuurloop die niet gewoon zijn van trails te lopen ook de 13km vrij zwaar is met een lange asfaltklim, veel gras, oneffen paden en trappen. De laatste 6kilometer zijn identiek aan vorig jaar, na de trappen nog een veldweg in, richting kerk van Oeudeghien om dan door de weide, en ja weer met runderenrestanten, de finish te bereiken, 3u08 minuten voor 29,8km. Dit parcours mogen ze best behouden, er zit van alles wat in, lange klimmen, korte steilere, een paar taluds, single tracks, weide en velden. Ze zullen het waarschijnlijk nooit lezen, maar toch een dikke merçi aan de landbouwers die hun privé terreinen hebben opengesteld voor ons want dit betekende toch wel een serieuze meerwaarde voor deze trail, komt daarbij nog de goede ambiance en het was weer een dagje genieten. Nu de beentjes toch wat rust gunnen, maar de ogen blijven open, op zoek naar meer mooie natuurlopen in de regio, want uiteindelijk zat ik toch maar op amper 55km van huis.

Trail des Cisterciens Tangissart 08/05/2016

 

Het loopdoel van het voorjaar zijn 2 trails van +30km op 1 week tijd, vandaag was het part I met de Trail des Cisterciens in Tangissart. Tangissart is een gehucht van de gemeente Court-Saint-Etienne, centraal in de provincie Waals-Brabant. Alle medewerkers zijn verkleed in nonnekes en paters en de plaatselijke pastoor liet nog voor de start zijn klokken luidruchtig hun werk doen om ons aan te moedigen of zou het toch een oproep geweest zijn om iedereen naar de zondagsmis te krijgen. Geen mis voor mij, maar wel een hoogdag, ik schreef me in voor de 32,7km met ongeveer 700 hoogtemeters. De rit naar Tangissart beloofde al veel moois en ja, jullie kunnen het al raden, de ezel stond me ook weer op te wachten. Iets na 9 uur vertrok de 52km, zij moesten meer dan 1100 hoogtemeters verwerken, dat is iets te hoog gegrepen voor mij. Om kwart voor 10 kan ik van start, het kwik was dan al gestegen boven de 20°, de warmte zou een grote tegenstander worden. Nog geen 2 minuten onderweg en we verlaten het asfalt al voor een eerste klim in een voetweg om nadien tussen de velden richting Bousval te lopen, het koolzaad zorgt voor een mooi geel tapijt. Nog nooit zoveel nagedacht als vandaag bij het lopen, in de zon de pet op om niet te verbranden, uit de zon de pet weer af om niet te verhitten en dan om het kwartier water drinken en om het uur wat eten. Na nauwelijks 15 minuten loop ik alleen, zo heb ik trails wel graag. De pet die waren we na 45 minuten al bijna kwijt, gelukkig riep de trailer achter mij en was hij ook nog zo vriendelijk om ze op te rapen. We verlaten de velden in Bousval waar er elk jaar in oktober een leuke avondcorrida is en trekken voor het eerst het bos in. De ‘côtes’ worden aangekondigd met een pancarte met daarop de naam van de helling en het hoogteverschil dat moet overwonnen worden, ook de belangrijkste bezienswaardigheden werden voorzien van een pancarte met wat uitleg, leuk gevonden. Na opnieuw een stuk tussen het koolzaad waan ik me plots in het Hallerbos, het blijkt het bois d’Hé te zijn waar ook boshyacinten weelderig ruiken. Na 12km komen we toe aan de abdij van Villers-La-Ville waar de eerste bevoorrading is, ik kom aan na 1u12. De abdij gaat blijkbaar terug tot de 12de eeuw en de ruines ervan zijn te bezoeken, in onze goodie bag zat trouwens een kortingsbon van 2 euro. Nadien volgt een lus van 13km richting Sart-Dame-Avelines, minder zwaar dan het eerste deel, afwisselend tussen veld en bos met een paar mooie vergezichten over de omgeving. In de vallei van de Thyle, een zijrivier van de Dijle die door de ruines van de abdij stroomt, een paar modderstrookjes, maar voor de rest ligt alles er kurkdroog bij. Het laatste deel van deze lus is het zwaarste deel en dan vooral de stukken met trappen die moeten bedwongen worden, hier wordt ik voorbijgelopen door de latere winnares bij de dames. De benen voelen goed aan, maar de warmte maakt het toch wel zwaar, ik ben blij dat ik na 1u45 het dorp Villers-La-Ville en de abdij weer zie opduiken voor de 2de bevoorrading. Goed eten en drinken een kleine 5 minuten later op pad voor de laatste 8km. Nadien trekken we weer het bois d’Hé in en nadien het Bois de La Roche. De beklimmingen worden weer wat zwaarder en de stukken al stappend langer. Als ik opnieuw de Thyle oversteek kom ik bij een groepje van 3 trailers en samen bedwingen we de laatste kilometers. In een kasseiafdaling voel in een kramp opkomen, maar dat gevoel ging gelukkig snel over. We steken de gewestweg over, kunnen de kerk van Tangissart bijna aanraken, maar krijgen dan nog een serieuze verrassing te verwerken, het bordje ‘Dixième Côte Montée vers le Ghète Premier centre urbain du village’, we mogen nog eens 36 hoogtemeters bedwingen op een ellendige helling in kassei. Ik moet overigens zeggen dat ik wel meer dan 10 ‘côtes’ heb geteld, maar ik vermoed dat ze enkel de langere hellingen met hoogtemeters boven de 35m hebben meegeteld. Eens boven volgt de afdaling richting kerk, de afdaling van het vossengat, langs het kabbelende beekje Ry d’Hé. Ik eindig moe maar zeer tevreden na 4u10. Uiteindelijk klokte de GPS’en af op 34,7km, die 2 extra kilometers nemen we er graag bij. Vandaag opnieuw een mooi stukje Waals-Brabant ontdekt. Overigens een zo goed als perfecte organisatie, misschien juist wat meer fruit voorzien. Aan de aankomst veel ambiance en een plaatselijk biertje, dat kan ik moeilijk aan me laten voorbijgaan. Tijd voor de degustatie van de Abbeye de Villers Authentique blonde. Volgende zaterdag part II, l’Enfer des Collines in Oeudeghien voor opnieuw een Trail van 30km.

Hyacintenjogging Essenbeek 23/04/2016

De laatste rechte lijn naar de trail des 3 vallées is ingezet. In dat opzicht vandaag een uitstekende training in het Hallerbos. OEH organiseerde er voor de 35ste keer de Hyacintenjogging, een echte klassieker in de streek. Ik koos traditiegetrouw voor de 21km. Het parcours loop ik al bijna met mijn ogen toe, maar het blijft in deze periode van het jaar genieten van het prachtige paarse schouwspel der boshyacinten, al kwamen er vandaag nog wittekes tussen piepen, maar paars/wit is ook best mooi. Na 1,5km met een asfaltklim duiken we het bos in en is het puur genieten. Het succes van de hyacinten heeft echter ook zijn keerzijde, een enorme toeloop in het hallerbos, maar dan wel weer met de charme dat je zowat alle talen hoort. Toch wel even gefrustreerd dat die vele toeristen ‘ons’ hallerbos komen vernietigen door heel hun hebben en houden tussen de bloemetjes te zeulen. Pick-nicken, fotoshoot met paarden, kinderkoetsen, steps, fotografen op hun buik en ik weet niet nog wat ik allemaal opgemerkt onderweg, beste mensen geniet van de bloemetjes, maar blijf op de paden of we zullen er niet lang meer van kunnen genieten. Voorturend op en af en vele bospaden, zo heb ik een jogging graag. Bijna ieder jaar verjaar ik rond de hyacintenjogging, mijn eerste deelname als veteraan trouwens dit jaar en dus werd er bijna traditioneel aan de bevoorrading rond km 14 weer ‘happy b-day’ gezongen door de bende van Patrick, waar ik even halt hou voor een appelsientje. Leuk nieuwigheidje dat ik wel weet te appreciëren. Heel de wedstrijd door een mooi tempo gelopen zonder te forceren, een heel goed loopgevoel vandaag en met 1u50 aan de finish een behoorlijk goede prestatie. Binnen 2 weken het doel van het voorjaar, zonder tegenslag denk ik dat ik er klaar van ben.

Insane Run Erquelinnes 09/04/2016

Vandaag richting de belgische/franse grens voor de Insane Run in Erquelinnes, een trail over 21km. Erquelinnes bevindt zich op 10km van Maubeuge en ligt aan de Samber. De Insane Run is voornamelijk een obstakelrun over 7 en 14km waaraan een trail werd toegevoegd. Om 10u30 mogen we de bus op naar de startplaats in deelgemeente Solre-sur-Sambre, eerst de ene bus in, wat uiteindelijk de verkeerde blijkt de zijn, dan maar weer de bus af en de bus ernaast op. De start is voor het kasteel van Solre-sur-Sambre, aan de samenvloeiing van de Samber en de Thure, een middeleeuws kasteel dat dateert van rond 1400 en sinds de 17de eeuw in handen is van de familie de Merode. Het had leuk geweest dat we in het kasteelpark mochten starten, helaas. Amper een kleine 50 trailers aan de start, maar toch een internationaal gezelschap met amerikanen, italianen, fransen, nederlanders en belgen. Over de trail zelf valt niet zoveel te zeggen, we starten met een stukje langs de Thure en dan een lange helling in asfalt naar het bos. De start is door de asfaltweg en het beperkt aantal deelnemers vrij snel, ik zit in een groepje met de 2 amerikanen net achter de top 10, de eerste 3 kilometer telkens vlot onder de 5 minuten, als dat maar goed komt. Eens in het bos biept mijn GSM 3 maal na elkaar, we zijn de grens overgestoken en lopen even in Frankrijk terwijl Proximus de traditionele sms’jes met roaming tarieven stuurt. In het bos slechts één single track en dat voor een serieuze klim weliswaar maar een goeie 200meter. De benen zijn goed, maar het parcours is niet van dien aard om in trailstemming te raken, ook al loop ik nadat ik het groepje moest laten gaan helemaal alleen in het bos, de hoogtemeters zijn te geconcentreerd in een paar stukken en de paden zijn te goed beloopbaar waardoor het zeer moeilijk is in het trailtempo te raken. Na 40 minuten lopen we het bos uit om 5 minuten later bij de bevoorrading te komen. Jawel iets verderop zijn ze er weer, ik merk 5 ezels op en in de wei erachter galloway runderen. Nadien wel nog een leuke singletrack langsheen de Thure om terug richting start te gaan en te beginnen aan het 2de deel, opnieuw langs het kasteel en dan een lange klim tussen de velden. Het laatste stuk gaat in dalende lijn over asfalt van Merbes-le-Chateau naar de sportzaal van Erquelinnes. Ik eindig als 17de in 1u42, goed gelopen, maar geen goed trailgevoel, ik had het liever omgekeerd gehad. Het parcours is iets te makkelijk, de zwaardere stukken zijn iets te beperkt, de hoogtemeters te geconcentreerd in de eerste lus en de lange klim in het 2de deel en daartussen goed beloopbare paden weliswaar in een heel mooie omgeving . Ik moet zeggen, ik heb weer een mooi stukje België ontdekt, maar voor 15 euro startgeld en een autoverplaatsing van een dik uur had het toch wel wat specialer mogen zijn.

GP Georges Van Hecke Estinnes-au-Mont 02/04/2016

Vorige zaterdag trok ik voor de 2de week op rij naar de Challenge du Hainaut voor de 1ste grote Prijs Georges Van Hecke in Estinnes-au-Mont, de grootste van de 9 deelgemeenten van Estinnes. Een wedstrijd georganiseerd door Georges en zijn team van JC Estinnes, goede vriend en clubgenoot. Je kon er kiezen tussen 3 omlopen en ik ging opnieuw voor de langste afstand, 21,12km, exact de afstand voor een halve marathon. Met 156 hoogtemeters een relatief vlak parcours. Met de trail van volgend weekend in het achterhoofd start ik helemaal achteraan het deelnemersveld. Eerst een kort stukje asfalt en dan een veldweg in voor een eerste klim, het middenstuk ligt er modderig bij, de voorzichtige lopers kiezen voor de zijkant, ik geef mijn schoenen een modderdoop. Een 21km over 1 ronde in dit landschap, veelbelovend met van in het begin prachtige vergezichten over de velden. Eens de veldweg verlaten draait de 6km linksaf, de 13km en 21km trekken verder de velden in over asfaltwegen. Als ik in de vlucht het naambordje goed kan lezen lopen we voorbij een voormalig klooster met aan de overzijde een prachtige boerderij in Croix-lez-Rouveroy, de kleinste deelgemeente van Estinnes. Iets verdrop draaien we linksaf richting Liseroeul. Nadat het eerste deel in licht stijgende lijn was dalen we nu lichtjes. Nadat we afscheid hebben genomen van de deelnemers van de 13km verandert ook het landschap, waar het eerste deel voornamelijk tussen de velden was duiken we nu via een RAVel het bos in, meteen tijd voor een lange klim, gelukkig niet al te zwaar. RAVeL is de afkorting van Réseau Autonome de Voies Lentes, wat we in vlaanderen de trage wegen noemen. Deze RAVel verbindt Estinnes-au-Mont met Thuin en maakt deel uit van een spoorwegnetwerk ontstaan aan het einde van de 19de eeuw tijdens de hoogdagen van de steenkoolindustrie in Wallonië. We verlaten het bos in Vellereille-les-Brayeux en lopen opnieuw tussen de velden, een uitzicht op het windturbinepark van Estinnes is nooit veraf. Deze omgeving is gekend voor de norbertijnenabdij van Bonne-Espérance, een site die teruggaat tot de 12de eeuw dewelke we eerst aan de rechter zijde en nadien aan de linker zijde voorbijlopen. Nu is in de abdij een school gevestigd. Het laatste deel gaat vlot, in dalende lijn en met de wind in de rug eindig ik na 1u46 minuten opnieuw aan de parochiezaal van Estinnes-au-Mont. Leuk om er weer een lange afstand in 1 grote ronde bij te hebben, dikke pluim voor Georges en zijn team, een hele mooie omloop, golvend, afwisselend en niet te zwaar. Een mooie organisatie, volgend jaar ben ik er hopelijk ook weer bij. Na een paar dagen aan het zeetje ga ik zaterdag flirten met de belgisch/franse grens, de Insane Run in Erquellines.

Dix Miles de Morlanwelz 26/03/2016

Ik had het vorig jaar gezegd dat ik er nog aan de start zou verschijnen en ik hield woord. Gisteren opnieuw naar de geboorteplaats van Elio Di Rupo, Morlanwelz, voor de 10 miles de Morlanwelz, die voor de gelegenheid een halve mijl langer werd, goed voor 17km zo goed als volledig in het bos. Een omloop waar ik van hou, geen snel asfaltparcours, maar een natuurloop puur sang, hiervoor doe ik het. Tussen de deelnemers aan de challenge du Hainaut ook een aantal bekenden uit de trailwereld die zijn afgezakt naar Morlanwelz. Na een kleine kilometer afdaling duiken we het bos in dat er al bij al ondanks de regen van de afgelopen dagen nog vrij droog bij ligt, met uitzondering van een aantal modderige passages. Eens in het bos gaat het meteen terug naar boven, want we moeten terug richting de school waar de start werd gegeven om dan weer in het bos af te dalen naar de vallei. Net na kilometer 4 een verrassing, een serieuze klim op aslfalt in het bos die vorig jaar niet in het parcours zat, wel leuk dat het niet het volledig zelfde parcours dan vorig jaar is, ik ken het bos van Mariemont niet, maar ik vermoed dat er inderdaad wel heel wat leuke looppaden zijn. Nog even en op en af en dan gaat het terug bergaf richting het station, om langs de spoorlijn het bos te verlaten en de laatste klim naar de school aan te vatten. Donderdag een serieuze heuveltraining van bijna 2uur afgewerkt dus ging ik niet al te voortvarend van start, de 2de ronde ging nog verrassend vlot en passeer ik te snel gestartte lopers. Opnieuw een zeer mooi parcours, misschien zelfs nog mooier dan vorig jaar, aan de aankomst wel liever water gehad dan sportdrank, maar voor de rest alles dik in orde. Anderhalfuur genoten van het Bois de Mariemont, volgende week pik ik nog een wedstrijd mee van de challenge du Hainaut, de 21km van Estinnes-au-Mont. En volgend jaar dan staan we hopelijk weer aan de start in Morlanwelz.

Enclusatrail Mont de l’Enclus 12/03/2016

Richting Mont de L’enclus vandaag voor de Enclusatrail. We lopen vandaag voor het kinderkankerfonds. De rit op zich is al mooi en ik ben nog niet aan het lopen en ik heb al 2 ezels gezien, de dag kan niet meer stuk. Vooraf waren er 117 inschrijvingen voor de 20km met onder de ingeschrevenen een aantal deelnemers aan de marathon des sables, ik zit in goed gezelschap. Mont l’Enclus bevindt zich op de grens van de provincie Henegouwen met Oost en West Vlaanderen, geen wonder dus dat er aan de start veel nederlands wordt gesproken. Tot de jaren 60 behoorde het grootste deel van de gemeente tot Vlaanderen. Het dorpje van bijna 4000 inwoners ligt aan de Kluisberg, wel gekend bij de wielerliefhebbers, aan de overzijde van de berg, die pal op de taalgrens ligt, bevindt zich Kluisbergen, waar ik in het verleden een aantal maal deelnam aan de omloop van Kluisbergen, ik ken de streek dus wel al een beetje. Uiteindelijk blijken we 550 hoogtemeters te moeten overwinnen in plaats van de aangekondigde 640, niet dat ik er kwaad om ben, 550 hoogtemeters op 20km kan al tellen. Met een kwartier vertraging kunnen we om 13u30, een kwartier na de 10km van start gaan, niet iedereen had begrepen dat het de bedoeling was dat je je vooraf inschreef. Soit, met een 150-tal schat ik, startte we voor de 20km, voor het eerst loop ik een trail in 2 ronden. Het startuur op de middag bezorgt me een knorrende buik, vermoedelijk wat weinig gegeten in de voormiddag. We starten aan het voetbalveld en na een kort ommetje door deelgemeente Amougies kunnen we na 600m beginnen klimmen naar het kluisbos, anderhalve kilometer, weliswaar in asfalt, om meteen 80m te stijgen, via een talud trekken we het kluisbos in, onze speeltuin voor vandaag. We zijn inmiddels de taalgrens overgestoken en lopen in de Vlaamse Ardennen. De gedachten dat we straks nog eens naar boven moeten doet me vermoeden dat het toch wel een uitputtingsslag wordt. Het is verrassend droog in het Kluisbos, de vorst van de afgelopen dagen zal daar wel iets mee te maken hebben. We blijven nog een kilometer stijgen voordat we even kunnen recupereren. We lopen voornamelijk op bospaden, af en toe een single track had wel leuk geweest. Nadien is het weer stijgen richting de top van het kluisbos en het recreatieoord boven dat ik nog herken van de Omloop van Kluisbergen. Even verder aan kilometer 6,5 tijd voor de bevoorrading, het hongergevoel doet me beslissen de tijd te nemen goed te lunchen met chocoladekoekjes, wat cake, honingkoek en sportdrank, die beslissing zou ik me later niet beklagen. Na de bevoorrading nog een klein stukje bergop en dan dalen we af in het bos, opnieuw richting Wallonië. Via een leuk technisch stuk verlaten we het bos en komen we weer aan op het asfalt en neen we mochten niet meteen terug het bos in, maar moesten helemaal naar het dorpje om terug de klim van anderhalve kilometer aan te vatten. Het gevoel is beter na de bevoorrading en de 2de klim gaat verrassend goed. Eens in het bos verlies ik even de lintjes uit het oog en zit ik plots tussen de bramen met een hele rij andere lopers achter mij, het heuvel is snel opgelost, even dwars door het bos en weer op het goede pad. Een beetje vreemd een trail in 2 ronden, maar het parcours is wel heel mooi. Bij het verlaten van het bos in de 2de ronde bemerk ik pas wat voor een mooi zicht er is op de Vlaamse Ardennen, iets wat ik de eerste keer niet had opgemerkt, goed teken, niet volledig leeg toegekomen dus. Na 1u58 en net niet bij de eerste 100 kom ik weer aan aan het voetbalveld. Ik miste wat single tracks, links en rechts in het bos merkte ik wel mogelijkheden, maar misschien kreeg de organisatie geen toestemming om van de baden af te wijken. Een vrij zware trail, niet zozeer door de ondergrond, maar voornamelijk door de ruim 500 hoogtemeters op 20km. Wie ooit de omloop van Kluisbergen liep en deze leuk vond, moet volgend jaar zeker deelnemen. Ik heb alvast 20km genoten en ben blij zo weer het kinderkankerfonds wat heb kunnen steunen. Nadat ik bekomen ben tijd voor degustatie: L’arogante, het flesje kondigt het meest hoppigste bier van België aan, misschien iets of wat overdreven, maar het is zeker een zeer lekker blond hoppig biertje, een aanrader voor wie graag wat bitterheid heeft. Nu richten we onze pijlen op de halve marathons van Estinnes en Essenbeek in april. De volgende keer trailtime zal voor de maand mei zijn.

Citytrip Lissabon 28/02/2016 – 03/03/2016

Lissabon (Lisboa in het Portugees) is de hoofdstad van Portugal en telt zo’n 3 miljoen inwoners. Lissabon ligt in het westen van het Iberisch Schiereiland op de rechteroever van de Taag, kortbij de Atlantische Oceaan. De witte stad aan de Taag is gebouwd op 7 heuvels en is de meest westelijke stad van continentaal Europa. De sfeer lijkt er chaotisch door de wirwar aan straatjes en wijken maar eigenlijk is ze heel ontspannen. De stad heeft een bewogen geschiedenis achter de rug sinds haar stichting rond 1200 VC, met verschillende overheersingen door moslims en spanjaarden. In de vijftiende eeuw was Portugal door de kolonisering het rijkste land ter wereld. In 1755 werd de stad zwaar getroffen door een aardbeving gevolgd door een tsunami. Grote delen van de stad werden hierbij verwoest. Nadien werden nieuwe wijken gebouwd met een rechthoekig stratenpatroon. Zo heb je ook brede boulevards en grote pleinen in Lissabon. Op het plein Rossio krijg je echter nog een mooi beeld van het Middeleeuwse Lissabon. Een nieuwe ramp kwam er in 1988 onder de vorm van een zware stadsbrand die een groot deel van het commerciële centrum vernielde. De wereldtentoonstelling van 1998 gaf aan Lissabon een moderne look, wat overbleef van de wereldtentoonstelling noemt nu ‘Parque das Nações’ en bevindt zich net buiten de stadskern. Aan de andere zijde van Lissabon, in Santa Maria de Belém, maak je kennis met het zeevaardersverleden van Portugal en kruip je in het kielzog van de ontdekkingsreizigers. In de oudste wijken van Lissabon weerklinkt zeer vaak de Fado, een weemoedig muziekgenre dewelke ontstond zowat 200 jaar geleden in de wijken Alfama en Mouraria. Gezien de ligging van Lissabon vlakbij de zee zijn vis- en schaaldiergerechten de culinaire specialiteit.

 

Zondag 28/02/2016 – Heenreis

Om 8u45 worden we opgepikt door nonkel ‘Taxi’ die ons weer feilloos naar de luchthaven loodste. We vliegen dit maal met TAP Portugal, ondanks het vroege uur toch al heel wat activiteit op Zaventem, maar de keuze voor TAP zorgde ervoor dat we snel konden inchecken, geen wachtrij, meteen de valiezen op de band en wij richting securitycheck. Laetitia kreeg groen licht, voor mij was het rood, maar na een snelle controle mocht ik toch ook verder. We verdrijven de tijd wat met lezen en vliegtuigjes kijken om zoals gepland om 11u45 de lucht in te gaan richting warmere oorden. Om 13u20 Portugese tijd komen we aan. We boekten vooraf een ticket voor de Aerobus die om de 20 minuten van de luchthaven naar de stad rijdt (+/-7km) en hebben geluk dat er net eentje staat te wachten op ons, de bus zet ons af op een 300m van het hotel waar we meteen konden inchecken.

Hotel Real Palacio

Rua Tomas Ribeiro 115

1050-228 Lisboa

00351 21 3199500

http://www.realpalaciohotel.com/nl/welcome.html

Na een snelle lunch is het tijd om de omgeving van het hotel te verkennen. Het hotel bevindt zich in het noorden van de stad, in de bovenstad, in de wijk Saldanha, waar naast hotels zich ook hoofdzakelijk kantoorgebouwen en grote winkels bevinden. Het hotel ligt vlakbij het park Eduardo VII. We wandelen door de wijken Saldanha en Arco Cego richting het Parça de Touros do Campo Pequeno, een immens rood bouwwerk dat we reeds zagen vanuit de Aerobus. Deze arena waar vandaag de dag nog steeds stierengevechten worden gehouden dateert van het einde van de 19de eeuw en is om zijn spaans-moorse stijl zeker een bezoekje waard. We wandelen naar de wijk Rego met zijn Parque de Palhana, waar het met een zalig lentezonnetje lekker vertoeven is tussen de vele locals, het kwik flirt reeds met de 20°. Voor cultuurliefhebbers zijn er in dit park 3 musea met de grootste privé-kunstcollectie ter wereld, het betreft de collectie van Calouste Gulbenkian, de armeense medeoprichter van Shell. Via het klein kasteeltje van Lissabon wandelen we naar de wijk Campolide waar we kunnen genieten van een prachtig stukje streetart voordat we een mooi zicht krijgen op de Aqueduto das Aguas Livres, een aquaduct uit het begin van de 18de eeuw met een lengte van 18km die de stad van drinkwater voorzag, het blijft me verbazen hoe ze in die tijd zulke bouwwerken konden voltooien. We wandelen terug naar het hotel, maar voor we ons gaan ontspannen in de wellness van het hotel maken we nog een wandeling in het Eduardo VII-park vlakbij het hotel, van waaruit je een prachtig zicht hebt op de benedenstad en de Taag, maar dat is voor morgen. Na de wellness laten we ons culinaire verwennen door de chef kok van het hotel, voor wie in de buurt van het park Eduardo VII is rond etenstijd is het restaurant van hotel met tal van Portugese specialiteiten zeker een aanrader. Na een voorgerecht met paddenstoelen en kaas uit de Azoren, met nadien een heerlijk visje met Portugese witte wijn en een Real Degustation (dessertbord met 5 proevertjes) als dessert, wisten we al dat de weegschaal boos ging zijn bij thuiskomst.

paarse wandeling

  1. Parça Duque de Saldanha: één van de belangrijkste pleinen van Lissabon vernoemd naar de maarschalk Hertog van Saldanha, John Carlos Saldanha Oliveira e Daun, wiens standbeeld dan ook op het plein staat
  2. Parça de Touros do Campo Pequeno: arena voor stierengevechten gebouwd in 1892 in spaans-moorse stijl met dubbele koepels met halve maan, brede ramen en overdekte galerijen in typische Arabische baksteen, de arena biedt plaats aan 9000 toeschouwers
  3. Parque de Palhana: park met de 3 belangrijkste musea van de Gulbenkianstichting, Calouste Gulbenkian was een armeense oliemagnaat,       medeoprichter van Shell en eerste bilionair ter wereld, zijn gigantische collectie met ruim 5000 waardevolle kunstobjecten werden bij testament overgebracht naar Lissabon en mogen niet verkocht worden zodat de musea de grootste privé-kunstcollectie ter wereld bevatten
  4. Teatro Alberto: theater uit begin jaren 80
  5. Teatro da Comuna: theater uit begin jaren 70, de naam van het theater werd gekozen door luisteraars van een radioprogramma
  6. Aqueduto das Aguas Livres: aquaduct waarvan de bouw startte in 1731 met de bedoeling de stad van drinkwater te voorzien, het water moest 18km overbruggen om de stad te bereiken, het aquaduct telt 109 bogen en 64 bronnen
  7. Parque Eduardo VII en Estufa Fria: het bekendste park van Lissabon genoemd naar koning Edward VII van Engeland, 25ha groot, het park dateert uit 1888, in het noorden bevindt zich de Estufa Fria, een tropische serre met exotische planten, van op de heuvel in het park heb je een mooi zicht op de benedenstad en over de Taag
  8. Metrostation Parque: metrostation gewijd aan de Portugese ontdekkingsreizigers en op het plafond het epos van portugals grootste dichter Luis de Camoes, kunst in de metro is een idee uit de jaren 50

Maandag 29/02/2016

Na het uitgebreid ontbijt trekken we een eerste keer naar het centrum. We verkennen vandaag Chiado, Bairro Alto, Madragoa, Estrela, Campo de Ourique, Amoreiras en Sao Sebastiao. We wandelen via de Champs-Elysées van Lissabon naar de benedenstad tot aan het park Mayer, ooit de place to be voor wie van theater hield. We verlaten de Avenida da Liberdade en wandelen richting de 19de eeuwse botanische tuin en de Jardim do Principe Real, een kleine groene oase in de wijk Bairro Alto, om dan aan een eerste Miradouro (letterlijk vertaald gouden blik)te komen, één van de vele uitzichtplaatsen van de stad van waar we uitkijken naar al wat we de komende dagen nog gaan bezoeken. Na een korte rustpauze wandelen we door Chiado, het hart van Lissabon en voornamelijk een erg populaire woonbuurt, deze wijk werd in 1988 getroffen door een zware brand die 18 historische gebouwen vernielde. We snuiven wat cultuur op, kuieren wat door de straatjes, maken kennis met de beroemde Tram 28 en bezoeken de Livraria Bertrand, een boekenhandel gesticht in 1732 en A Vida Portugesa, een opslagmagazijn uit begin 20ste eeuw waar de tijd is blijven stilstaan. We wandelen verder richting de Taag tot aan het Parça do Comércio, één van de mooiste pleinen van Europa. We lunchen aan de Taag en nemen tijd om wat zonne-energie op te doen. Na een wandelingetje langs de Taag en een bezoekje aan de Mercado da Ribeira, gaat het bergop naar Bairro Alto, Alto verwijst naar het feit dat dit gedeelte van Lissabon 30m hoger ligt dan de naastliggende wijk Baixa waar we morgen op bezoek gaan. Bairro Alto is een echte volksbuurt die voornamelijk ’s avonds tot leven komt, wie door de straten slentert ontdekt eenvoudige arbeidershuisjes, maar ook trendy designerwinkels, restaurants, bars, fadocafés,… . We wandelen rechts van de wijk Madragoa langsheen het immense Palacio da Assembleia Nacional, de vergaderplaats van het parlement in een voormalig benedictijnenklooster uit 1598 en komen aan in Estrela met een mooie tuin en dito basiliek. We maken nog een ommetje naar een merkwaardig kerkhof of eerder dodenstad in Campo de Ourique, Cemitério dos Prazeres, gesticht in 1833 tijdens een cholera-epidemie. We wandelen terug naar het hotel via Amoreiras en Sao Sebastiao om door het Parque Eduaro VII terug aan te komen aan het hotel waar ons opnieuw culinaire verwennerij te wachten staat.

Rode wandeling

  1. Parça Marquês de Pombal: rotonde aan het begin van de drukste straat van Lissabon met standbeeld van Marquês de Pombal aan wie de wederopbouw van Lissabon te danken is na de zware aardbeving van 1755
  2. Bioscoop Sao Jorge (Avenida da Liberdade 175): bioscoop uit de jaren 50, ooit de mooiste bioscoop van de stad
  3. Parque Mayer: plein waar vroeger revuetheater werd gehouden, deed jarenlang dienst als parking, maar nu worden er opnieuw optredens gehouden
  4. Jardim Botânico: tuin aangelegd op het einde van de 19de eeuw met ruim 2000 planten
  5. Museu das Ciéncias maakt deel uit van de botanische tuin en werd gebouwd in de 18de eeuw
  6. Jardim do Principe Real: een kleine groene oase omgeven door prachtige herenhuizen met een 100 jaar oude cederboom die lijkt op een reuze paraplu en de Quiosque de Refresco (kiosk) waar je tussen de locals een mazagran kan drinken, ijskoffie met citroen
  7. Miradouro Sao Pedro de Alcântara: prachtig uitzichtpunt over de stad en de Taag
  8. Elevador da Gloria: kabeltram om het hoogteverschil tussen 2 straten op te vangen
  9. Igreja de Sao Roque: de mooiste kerk van Lissabon met prachtige wandschilderingen en azulejos en met een 18de eeuwse kapel
  10. Cervejaria da Trindade (Rue Nova da Trindade 20C): voormalige brouwerij gebouwd op de restanten van een 13de eeuws klooster, nu restaurant en op de hoek van de straat met de R.d.Misericordia het teatro da Trinidade uit 1867
  11. Porte Bonheur (Rua do Norte 60): klerenwinkel waar het verleden naar het heden wordt gebracht, zeker eens het pashokje binnengaan
  12. Largo de Camoes: mooi aangelegd plein met het standbeeld van dichter Luis de Camoes
  13. Bronzen beeld van Fernando Pessoa (Rua Garrett 120)
  14. Boekhandel Bertrand (Rua Garret 73) met prachtig interieur
  15. A Vida Portuguesa (Rua Anchieta 11): opslagmagazijn uit begin 20ste eeuw
  16. Teatro Sao Carlos: neoclassicistisch theater uit 1793
  17. Museu do Chiado (Rua Serpa Pinto 4): museum met portugese kunst in een voormalige koekjesfabriek gerenoveerd door de franse architect Wilmotte
  18. Parça do Comércoa: één van de mooiste pleinen van Europa met de Arco Triumfal Rua Augusta (triomfboog), een schandpaal uit de 18de eeuw en het stadhuis uit de 19de eeuw, op deze plek stond ooit het koninklijk paleis dat verwoest werd door de aardbeving van 1 november 1755, vandaar dat de inwoners van Lissabon het plein ‘Terreiro do Paço’ noemen, het terras van het paleis, de galerijen van het paleis omringen het plein aan 3 zijden
  19. Metrostation Cais do Sodré met het konijn uit Alice in Wonderland
  20. Parça Duque da Terceira
  21. Mercado da Ribeira: marktplaats
  22. Elevador da bica: tandradtram
  23. Miradouro Santa Catarina met de mythologische figuur Adamastar in blauw marmer
  24. Igreja Santa Catarina: maakte deel uit van een 17de eeuw klooster, binnenin een barokinterieur met veel goud
  25. Palacio da Assembleia Nacional: vergaderplaats van het parlement in een voormalig benedictijnenklooster uit 1598
  26. Palacio de Sao Bento: vormt samen met het Palacio da Assembleia Nacional het voormalige benedictijnenklooster, een enorm neoclassicistisch gebouw met een interieur met marmeren zuilen
  27. Jardim da Estrela: één van de mooiste tuinen van Lissabon ingericht tussen 1842 en 1852
  28. Basilica da Estrela: basiliek uit de 2de helft van de 18de eeuw opgetrokken in laat barok, maar na de dood van architect Mateus Vicente de Oliveira afgewerkt in classicistische stijl, de eerste kerk in de wereld ooit gewijd aan het heilig hart van Jezus, met 2 rijkelijk versierde klokkentorens en witte koepels, binnenin roze en zwart marmer en indrukwekkende schilderijen
  29. Cemitério dos Prazeres: begraafplaats gesticht in 1833 toen een cholera-epidemie woedde in de stad
  30. Igreja d.s.Condestavel
  31. Casa Fernando Pessoa: het huis waar dichter Fernando Pessoa zijn belangrijkste werken schreef, nu museum

Dinsdag 01/03/2016

Na het ontbijt trekken we op verkenning naar de andere zijde van Lissabon. We wandelen opnieuw via de Avenida da Liberdade naar de benedenstad, Baixa genoemd. Baixa is de meest toeristische wijk van Lissabon en is voornamelijk gekend voor zijn mooie pleinen, de wijk werd nagenoeg volledig heropgebouwd volgens eens strak stratenplan nadat de aardbeving van 1 november 1755 nagenoeg de hele stad verwoestte. We maken een eerste stop op de Parça dos Restauradores waar een hoge obelisk de overwinning tegen de Spanjaarden symboliseert. Het belooft een mooie dag te worden, de zon is al vroeg van de partij en het kwik stijgt reeds richting 20°. Nauwelijks later komen we aan bij een nog mooier plein, de parça Dom Pedro IV, op dit plein werden vroeger stierengevechten gehouden. Hier heb je een mooi zicht op het stationsgebouw in typische Portugese Manuelstijl, een architectuurstijl met veel elementen uit de scheepvaart. We maken nog een ommetje richting de ruines van de Carmokerk dewelke zijn dak verloor tijdens de aardbeving van 1755, met daarnaast de Elevador Santa Justa, een prachtige lift gemaakt door een leerling van Eiffel, voordat we verder wandelen richting de Taag. Zo komen we opnieuw aan het Parça do Comércia vanwaar we nu richting de oude stad trekken. De wijken Castelo en Alfama zijn de oudste wijken van Lissabon die reeds bestonden tijdens de Moorse overheersing. Dit deel van de stad werd gespaard tijdens de aardbeving van 1755 zodat het Middeleeuws stratenpatroon nog goed zichtbaar is. Na een bezoek aan de kathedraal, Sé Patriarcal, die overigens zeker niet de mooiste kerk van Lissabon is, wandelen we de heuvel op naar het kasteel. We maken nog een tussenstop aan een voormalig Romeins amfitheater uit de 1ste eeuw VC waar 1/3de van is zichtbaar gemaakt en bereiken dan het Castelo de Sao Jorge waar het leuk kuieren is tussen de kleine steegjes binnen de omwalling. We dalen opnieuw af naar de Taag en slenteren door Alfama, een afgeleide van het Arabische woord al-hamma, dat bad betekent, een verwijzing naar warme bronnen aan de zuidelijke voet van de kasteelheuvel. Chafariz d’El Rei in de nabijheid van het Fadomuseum is daar nog een mooi voorbeeld van, deze fontein zorgde eeuwenlang voor drinkwater voor de inwoners en zeelieden. De Fado, een typisch Portugees treurlied, al horen ze in Portugal liever melancholisch levenslied, is nooit ver weg als je door dit deel van de stad wandelt. We brengen nog een bezoekje aan de Feira de Ladra, letterlijk vertaald de dievenmarkt (elke diensdag aan de Campo de Santa Clara), om nadien via Garça, de arbeiderswijk uit het begin van de 20ste eeuw met overigens een prachtige miradouro en Anjos weer richting het hotel te trekken.

Blauwe wandeling

  1. Forum Picoas
  2. Avenida da Liberdade: wat de Champs-Elysée van Lissabon moest worden, nu gaan armoede en luxe er hand in hand
  3. Teatro Tivoli (Avenida da Liberdade 182-188): theater uit 1924
  4. Parça dos Restauradores met 30m hoge obelisk uit 1886 met 2 bronzen beelden die de onafhankelijkheid en de zege voorstellen, symbool van de overwinning tegen Spanje
  5. Teatro Nacional D.maria II: theater gebouwd tussen 1842 en 1846 van de hand van de italiaanse architect Fortunato Lodi
  6. Parça Dom Pedro IV: groot plein waar vroeger stierengevechten werden gehouden met gewelfde zwart/wit patronen straatbedekking, wordt door de inwoners van Lissabon Rossio genoemd, wat in het oud Portugees ‘veld zonder eigenaar’ betekent, op het plein werden ook tal van executies uitgevoerd, in de noord-westhoek van het plein een vreemde gevel in neomanuelstijl, dit is de gevel van het station, op het perron mooie azulejos
  7. Parça da Figueira waar tot de aardbeving van 1755 het belangrijkste ziekenhuis van de stad stond, tot 1949 deed het plein dienst als markt, nu is het een mooie open ruimte in de benedenstad
  8. Elevador de Santa Justa: neogotische lift, gietijzeren constructie uit 1855 gebouwd door Mesnier du Ponsard, leerling van Eiffel
  9. Ruinas do Carmo: deze kerk verloor zijn dak bij de aardbeving in 1755, van wat ooit de grootste kerk van Lissabon was zijn enkel de gotische pijlers blijven staan, het betrof een voormalig klooster van de karmelietenorde voltooid in 1423
  10. Binnenhof aan het einde van Rua Garret
  11. Metrostation Braixa/Chiado van architect Siza Vieira met schilderkunst van Angelo de Sousa
  12. Museu do Design e da Moda (rue Augusta 24) met outfits van Jackie Onassis, Grace Kelly en Lady Di
  13. Café Martinho da Arcada (Parça do Comércio 3): oudste café van Lissabon (sinds 1782) waar Fernando Pessoa een aantal van zijn beroemdste gedichten schreef
  14. Igreja da Conceiçao Velha: kerk met prachtige gevel in typisch Portugese manuelstijl, het interieur werd verwoest tijdens de aardbeving
  15. Casa dis Bicos: ‘Huis van de diamanten’ geïnspireerd op het diamanten paleis van Bologna met mooie spitsbogen uit 1523, door de aardbeving verloor het gebouw 2 verdiepingen, Bicos verwijst naar de puntige stenen
  16. Sé Patriarcal: romaanse kathedraal waarvan de bouw startte in 1147 om de overwinning op de Moren te herdenken, daarom werd ze gebouwd over het binnenhof van de moorse moskee die er voordien stond, de roos boven de inkom is nog de originele uit de 13de eeuw
  17. Igreja de Santo Antonio de Lisboa: barokkerk op de plaats waar het geboortehuis van Sint Antonius stond, de patroonheilige van Lissabon
  18. Museu Teatro Romano (Rua de Sao Mamede 3): gebouwd op de plaats van een romeins amfitheater uit de 1ste eeuw VC, 1/3de van de ruines is zichtbaar gemaakt
  19. Castelo Sao Jorge: gebouwd op de burchtheuvel op 120m hoogte, de eerste nederzettingen dateren er van de 6de eeuw VC, de moren bouwde er een burcht in de 10de of 11de eeuw, het betreft de oudste kern van de stad die in de 14de eeuw reeds naar Sint-Joris werd genoemd, mooie kasteelmuur, 10 verdedigingstorens en restanten van de voormalige Koninklijke residentie
  20. Museu de Artes Decorativas in een gereconstrueerd huis uit de 17de eeuw
  21. Miradouro Santa Luzia: uitzichtpunt, Miradouro betekent ‘gouden blik’
  22. Igreja Sao Miguel: barokkerk heropgebouwd eind 17de eeuw, pas voltooid in 1720 met 2 klokkentoren
  23. Chafariz d’El Rei: fontein met drinkwater, de bouw startte in de 13de eeuw, maar zou pas voltooid zijn in de 18de eeuw, eeuwenlang haalden bewoners en zeevaarders hier in drinkwater
  24. Museu do Fado
  25. Igreja Santo Estéreo: barokkerk met mooie azulejos
  26. Igreja San Engracia: 17de eeuwse barokkerk in 1966 omgebouwd tot pantheon, laatste rustplaats van tal van bekende portugezen waar tevens ode wordt gebracht aan Vasco da Gama
  27. Mosteiro de Sao Vicente de Fora: klooster met renaissancegevel (1855) en mooie trappen in de moorse wijk Alfama
  28. Igreja da Graça (12de eeuw, maar eveneens heropgebouwd na de aardbeving van 1755) en miradouro da Graça
  29. Nossa Senhora do Monte: kapel met mooi uitzichtpunt
  30. Feira de Ladra (Campo de Santa Clara): letterlijk vertaald ‘dievenmarkt’, elke dinsdag vlooienmarkt

Woensdag 02/03/2016

Vandaag treden we in de voetsporen van de Portugese zeevaarders en ontdekkingsreizigers met een uitstap naar Belém, oorspronkelijk een vissersdorp van waaruit de zeevaarders hun overzeese tochten begonnen, zo vertrok ook Vasco Da Gama er richting India. Later gingen in Belém de rijken zich vestigen, vandaag de dag kan je Belém beschouwen als een buitenwijk van Lissabon, op zo’n 7km van het centrum. Na het ontbijt richting Picoas vanwaar we bus 727 nemen die ons brengt tot in de buurt van het station van Belém, voor wie meer in het centrum van de stad logeert is de trein vanuit Cais do Sodré ook een optie. We starten onze wandeling aan het Museu da Electricidade, een oude elektriciteitscentrale aan de Taag. We genieten er van het uitzicht op de 2km lange hangbrug, de Ponte 25de Abril, naar analogie van de Golden Gate Bridge, zien aan de overzijde van de Taag het 110m hoge Christusbeeld Cristo Rei en zien een schip vertrekken richting Atlantische Oceaan. Het zonnetje maakt het heerlijk wandelen langs de Taag, wel iets meer wind dan gisteren. We wandelen langs de Taag voorbij het mooie monument van de ontdekkingen, Padrao dos bescobrimentos, tot aan de toren van Belém, UNESO werelderfgoed en een prachtig staaltje van de Portugese Manuelstijm. Nadien steken we de spoorweg over en trekken we richting het Mosteiro dos Jeronimus, een 16de eeuws klooster opgericht op de plek van waaruit de zeevaarders op ontdekkings-/strooptocht gingen. We wandelen de heuvel op en pick-nicken in het Parça de Italia van waar je een mooi uitzicht hebt op het centrum van Belém. Voordat we weer richting de Taag wandelen brengen we nog een bezoekje aan het Versailles van Belém of wat toch het nieuwe Versailles moest worden, want het neoclassistische Palacio Nacional da Ajuda is nog steeds niet voltooid. We eindeigen onze wandeling aan Café Fabrica dos Pastéis de Belém (Rua de Belém 84), café sinds 1837, in de oude bakoven worden nog dagelijks 12000 ‘Pasteis de Belém’ gebakken (met vanillcréme gevulde bladerdeeggebakjes), even verpozen in één van de vele zalen met mooie azulejos is hier een must. Voordat we opnieuw met de bus naar het hotel gaan verpozen we nog even in de Jardim do Ultramar. In het hotel genieten we nog een laatste keer van de wellness en de culinaire verwennerij in het restaurant.

 

Groene wandeling

  1. Museu da Electricidade in een oude elektriciteitscentrale met van daaruit een mooi zicht op de Ponte 25de Abril, 2km lange hangbrug over de Taag, nagenoeg identiek aan de Golden Gate Bridge van San Fransisco, de naam verwijst naar 25 april 1974 toen Portugal een democratie werd, de brug die in 1966 werd gebouwd had tot dan de naam Ponte Salazar, naar de gelijknamige dictator die de brug liet bouwen
  2. Padrao dos bescobrimentos: 50m hoog monument van de ontdekkingen opgericht in 1960 naar aanleiding van het 500ste sterfdag van Hendrik de Zeevaarder, met een dubbele stoet van 33 figuren op de boeg van een karveel
  3. Torre de Belém: vierhoekige toren met zeshoekige plattegrond uit 1515, één van de best geslaagde voorbeelden van de Portugese manuelstijl (met veel elementen uit de scheepvaart), eeuwenlang had de toren een strategisch belang in de verdediging van het vissersdorp, UNESCO werelderfgoed, van aan de toren heb je een mooi zicht op Cristo Rei, het 110m hoge Christusbeeld aan de overzijde van de Taag
  4. Forte do Bom Sucesso: 18de eeuws fort aan de waterkant dat nu dienst doet als oorlogsmuseum
  5. Centro Cultural de Belém: het culturele hart van Belém in een gigantisch gebouw opgetrokken tussen 1985 en 1995
  6. Museu da Marinha op de plaats waar Vasco da Gama in 1498 vertrok richting India
  7. Mosteiro dos Jeronimus: waar ooit een kleine kapel stond van waar de ontdekkingsreizigers vertrokken werd in het begin van de 16de eeuw een klooster gebouwd met mooie ornamenten, kloostergang en binnenplaats met werelderfgoed, het klooster werd gebouwd met overzees geld meegebracht van de ontdekkingstochten, UNESCO werelderfgoed, een mengeling van late gotiek, vroege renaissance en manuelstijl
  8. Igreja Santa Maria de Belém: maakt deel uit van het Mosteiro dos Jeronimus en is een mooi voorbeeld van de Portugese manuelstijl, men waant er zich in een zeegrot met gewelven, zuilen die lijken op reuze stalactieten en altaren die veel weg hebben van koralen
  9. Igreja da Memoria: opgericht op de plaats waar in 1758 Beco do Chao Salgado een mislukte aanslag pleegde op Dom José I
  10. Jardim Botânico da Ajudo: park in barokstijl met tropische bomen en buxus
  11. Palacio Nacional da Ajuda: neoclassicistisch paleis dat het nieuwe Versailles moest worden, maar nog steeds niet afgewerkt is
  12. Museu Agricola Tropical: tuin aangelegd net voor WO I om de flora van de oude Portugese kolonies te onderhouden, naast bomen en planten ook mooie meren, beelden en leuke rustplekken
  13. Café Fabrica dos Pastéis de Belém (Rua de Belém 84): café sinds 1837, in de oude bakoven worden nog dagelijks 12000 ‘Pasteis de Belém’ gebakken (met vanillcréme gevulde bladerdeeggebakjes), veel zalen met mooie azulejos
  14. Presidentieel paleis + Palacio de Belém : uit de 1ste helft van de 17de eeuw, de voorgevel lijken wel 5 roze huizen
  15. monument van Alfonso de Albuquerque
  16. jardim Botânica Tropical, ook wel Jardim do Ultramar genoemd

 

Donderdag 03/03/2016

De laatste dag in Lissabon. Na een laatste ontbijt, inpakken en uitchecken is het tijd om een laatste keer te genieten van deze verrassende stad. We dalen nog eens af naar de benedenstad via de Avenida da Liberdade om nog een bezoekje te brengen aan wat voor ons het mooiste uitzichtpunt van de stad is, de Miradoura Sao Pedro de Alcantara van waar je echt een fantastisch zicht hebt op de oude stad en de Taag. Na de gouden blik vereeuwigd te hebben op ons netvlies dalen we verder af tot aan de Taag om nog wat zonne-energie op te doen aan het water. Voordat we weer de heuvel op gaan degusteren we nog een biertje uit Madeira met een ‘Pastel de Bacalhau’ op het terras van het Museu de Cerveja aan de Parça do Comércio. Voor we onze valiezen oppikken aan het hotel en met de Aerobus naar de luchthaven rijden verpozen we nog een half uurtje in het Parque Eduardo VII. Lissabon heeft ons verrast, een veelzijdige stad waar je een erg afwissellende citytrip kan maken en bovenal een stad met vele leuke groene plekjes en prachtige vergezichten.

Kaarten wandelingen: plan Lissabon

Fotoreportage: https://plus.google.com/photos/106055328741110308464/albums/6258299347730745953